Nieuwsbrief mei 2020

11 mei 2020

Nieuwsbrief mei 2020

1. Ontslag per juni mogelijk bij nieuwe NOW-regeling

Bedrijven die gebruikmaken van de NOW-regeling om een tegemoetkoming in de loonkosten van werknemers te krijgen, mogen vanaf juni werknemers ontslaan. Dit zei minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vrijdag 8 mei in de uitzending van Op1. Volgens hem besluit het kabinet hiertoe om andere banen te behouden.

Bedrijven die nu van de NOW-regeling gebruikmaken, mogen hun werknemers niet om bedrijfseconomische redenen ontslaan. Doen zij dat wel, dan volgt een correctie op de NOW-subsidie middels een boete. Die boete verdwijnt dus in het tweede steunpakket dat er per juni aan zit te komen. Volgens Koolmees zal het grootste deel van het steunpakket worden verlengd, maar het is nog onduidelijke welke voorwaarden daaraan worden verbonden. Het kabinet zal dit pakket binnen nu en twee weken bekendmaken, aldus de minister.

Extra voorwaarden nieuwe NOW
Volgens Koolmees kent de verlengde NOW-regeling, naast dat de eerdergenoemde boete verdwijnt, ook nog extra voorwaarden. Zo mogen er geen winstuitkeringen aan aandeelhouders plaatsvinden, mag er geen dividend worden uitgekeerd en mogen geen eigen aandelen worden ingekocht. Deze voorwaarden worden nu ook al toegepast bij concerns met minder dan 20% omzetverlies, waarbij een van de bv’s een beroep op de NOW-regeling wil doen.

Omscholing
Ook bekijkt het kabinet nog of er al dan niet verplichte omscholingsmaatregelen aan de verlengde NOW-regeling kunnen worden verbonden. Op die manier hoopt men dat werknemers die na de crisis binnen de eigen bedrijfstak nauwelijks meer aan het werk komen, een alternatief kunnen vinden.

Huidige NOW-regeling
De huidige NOW-regeling kan tot en met 31 mei worden aangevraagd en vergoedt tot maximaal 90% van de loonkosten van bedrijven die minstens 20% omzetverlies hebben. Het omzetverlies wordt bepaald op basis van 25% van de omzet van 2019. Dit moet worden vergeleken met de omzet in de periode maart t/m mei 2020. Werkgevers kunnen echter ook kiezen voor een periode die één of twee maanden later start. Als een bedrijf een werknemer ontslaat, terwijl het bedrijf aanspraak maakt op de NOW-regeling wordt de tegemoetkoming verminderd door 150% van het loon van de ontslagen werknemer in mindering op de loonsom te brengen.


2. Bestuurder aansprakelijk voor belastingschuld bv?

Hoewel een bv een onafhankelijke rechtspersoon is, kunt u als bestuurder toch aansprakelijk zijn voor belastingschulden van de bv. U kunt wel de risico’s beperken. Hoe oordeelt de Hoge Raad hierover?

Bestuursaansprakelijkheid
Wettelijk is geregeld dat bestuurders van een bv, waaronder meestal de dga, in beginsel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een aantal belastingschulden. Dit betreft onder meer de loonheffing en omzetbelasting. De aansprakelijkheid vervalt als betalingsmoeilijkheden door een bestuurder van een bv tijdig aan de fiscus gemeld worden. Dit betekent binnen twee weken nadat betaald had moeten worden.

Onbehoorlijk bestuur
Zijn betalingsmoeilijkheden tijdig gemeld, dan is een bestuurder niet aansprakelijk, tenzij de inspecteur kan bewijzen dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur.

Melding blijft van kracht
In een zaak bij de rechtbank Breda was een bv in de modebranche in betalingsmoeilijkheden gekomen. Dit was door de bestuurder annex dga ook gemeld bij de ontvanger. Toch werd de bestuurder na het faillissement van de bv voor ruim € 70.000 aansprakelijk gesteld voor belastingschulden.

Nogmaals melden?
De inspecteur stelde dat de belastingschulden waarvoor betalingsmoeilijkheden bestonden, inmiddels betaald waren na een afgesproken betalingsregeling. Hierna waren echter diverse nieuwe belastingschulden ontstaan en betaald. De inspecteur stelde dan ook niet op de hoogte te zijn van het feit dat er nog steeds betalingsmoeilijkheden bestonden en vond dat de bestuurder dit opnieuw had moeten melden.

Hoge Raad: melding blijft van kracht bij betalingsachterstand
Volgens een uitspraak van de Hoge Raad blijft een eenmaal gedane melding van betalingsonmacht echter gelden, zolang er betalingsachterstanden zijn. Het is niet van belang of dit nieuwe belastingschulden betreft.

Inspecteur kan nieuwe melding eisen
De aansprakelijkheid is wel weer van toepassing als de inspecteur na een betaling laat weten van mening te zijn dat er geen betalingsonmacht meer bestaat. Dan zal de bestuurder de betalingsonmacht opnieuw moeten melden, als deze althans nog bestaat. In deze zaak had de inspecteur dit echter niet laten weten, zodat de aansprakelijkheid niet overeind bleef.


3. Hoge Raad: KIA bij samenwerkingsverband verdelen

Als een ondernemer in 2020 maximaal € 323.544 investeert in bedrijfsmiddelen, heeft hij in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen (KIA). In een recent arrest heeft de Hoge Raad bepaald hoe deze KIA tussen de deelnemers van een samenwerkingsverband moet worden verdeeld.

Wat is de KIA?
De KIA is een extra tegemoetkoming voor bedrijven die kleinschalig investeren. De KIA bedraagt in 2020 maximaal € 16.307. De KIA loopt vanaf een bepaald investeringsbedrag langzaam af naar nihil als het investeringsbedrag € 323.544 of meer bedraagt.

Welke KIA voor samenwerkingsverband?
Er is al een tijdje discussie over de vraag hoe de KIA moet worden berekend bij een samenwerkingsverband van ondernemers, zoals een vof of maatschap. De wettekst is hier niet helemaal duidelijk over.

In een eerdere uitspraak van het hof Gelderland werd bepaald dat iedere deelnemer in het samenwerkingsverband recht had op een bedrag aan KIA dat gelijk was aan de KIA voor het samenwerkingsverband. De Hoge Raad acht deze uitleg echter niet overeenkomstig de bedoeling van de wetgever.

Toerekenen aan individuele ondernemer
De Belastingdienst rekende ook anders dan volgens de uitspraak van het hof Gelderland zou moeten. De dienst rekende tot nu toe de KIA van het samenwerkingsverband voor een evenredig deel toe aan iedere ondernemer in het samenwerkingsverband. De Hoge Raad is het daarmee eens.

Buitenvennootschappelijke investeringen
Heeft een ondernemer naast een samenwerkingsverband ook nog buitenvennootschappelijke investeringen of andere ondernemingen, dan gelden weer andere regels voor het berekenen van de KIA, aldus de Hoge Raad.


4. Btw-gevolgen voor annuleringen, kortingen en oninbare vorderingen

Vrijwel iedere ondernemer wordt geraakt door de coronacrisis en kan te maken krijgen met klanten die hun financiële verplichtingen niet na kunnen komen. Wat zijn de btw-gevolgen van annuleringen, kortingen en oninbare vorderingen

Btw en annuleringen
Wanneer prestaties niet door kunnen gaan en de btw-ondernemer bedragen aan zijn afnemer terugstort, heeft dit consequenties voor de btw. Welke zijn dit?

Volledige vergoeding teruggestort
Betaalt de btw-ondernemer de volledige vergoeding aan zijn afnemer terug, dan is de btw niet langer verschuldigd. Als de btw bij de eerdere betaling van de vergoeding door de klant bij de Belastingdienst is afgedragen, dan kan de btw-ondernemer de afgedragen btw terugvragen onder de volgende voorwaarden:

  • de afnemer ontvangt een creditfactuur met daarop een negatieve vergoeding en een negatief btw-bedrag, en
  • het risico wordt uitgesloten dat de staat btw-inkomsten misloopt, omdat de afnemer de btw eerder al in aftrek heeft gebracht. Laat de afnemer bijvoorbeeld een verklaring tekenen dat hij de eerder teruggevraagde btw terugbetaalt aan de Belastingdienst.

Deel van overeengekomen vergoeding teruggestort
Voor het deel van de vergoeding dat de btw-ondernemer aan zijn klant terugstort, gelden dezelfde gevolgen en voorwaarden als hierboven genoemd bij terugstorting van de gehele vergoeding. Voor het deel van de vergoeding dat betaald blijft, geldt dat daarover geen btw verschuldigd is, voor zover sprake is van een schadevergoeding. Uit rechtspraak blijkt dat indien een vergoeding deels is betaald, maar de prestatie niet doorgaat zodat de ondernemer schade lijdt, dit een aanwijzing is dat sprake is van een schadevergoeding. In dat geval is geen btw verschuldigd en kan de eventueel al afgedragen btw worden teruggevraagd in de btw-aangifte over het tijdvak waarin de annulering plaatsvindt.

Is geen sprake van een schadevergoeding, dan is er btw over de ontvangen vergoeding verschuldigd. Uit rechtspraak blijkt dat de situatie waarin het gehele bedrag betaald is en de klant niet op komt dagen, de btw-ondernemer een prestatie verricht en geen schade lijdt, zodat wel btw verschuldigd is over de vergoeding.

Let op!
De rechtspraak over de vraag of sprake is van een schadevergoeding is zeer op de betreffende zaken toegespitst en het is lastig om aan te geven wanneer precies wel en wanneer precies niet sprake zal zijn van een schadevergoeding. Het is daarom raadzaam om bij twijfel af te stemmen met de Belastingdienst.

Gehele vergoeding blijft betaald
Voor zover de vergoeding als schadevergoeding is aan te merken, is geen btw verschuldigd. Let op dat ook hierbij geldt dat afstemming met de Belastingdienst raadzaam kan zijn om discussie te voorkomen.

Kortingen
De btw-ondernemer die een korting aan zijn klant verleent, hoeft over het bedrag van de korting geen btw af te dragen. Wanneer de korting vooraf wordt verleend, en dus op de verkoopfactuur staat vermeld, dan wordt in één keer het juiste btw-bedrag berekend en in de btw-aangifte aangegeven.

Wordt de korting achteraf verleend, bijvoorbeeld een korting als gevolg van betaling binnen een bepaalde termijn, dan moet de btw-ondernemer een creditfactuur uitreiken en de btw op de korting terugvragen in de btw-aangifte van het tijdvak waarin de creditfactuur is uitgegeven.

Btw en oninbare vorderingen
Verkoopfacturen die één jaar na het opeisbaar zijn van de vergoeding nog openstaan, worden als oninbaar aangemerkt. De btw moet in de btw-aangifte van het tijdvak waarin de eenjaarstermijn verstreken is, worden teruggevraagd. Is eerder duidelijk dat de factuur niet betaald zal worden, bijvoorbeeld in geval van faillissement van de afnemer, dan kan de btw eerder terug worden gevraagd.


5. Reiskostenvergoeding thuiswerkers blijft onbelast

Vanwege het coronavirus werkt Nederland nog steeds zoveel mogelijk thuis. Een vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer mag u echter gewoon onbelast doorbetalen. Let op! Voor werknemers die meer dan 75 kilometer van het werk wonen, moet u na afloop van het jaar de uitbetaalde vergoeding herrekenen op basis van het werkelijke aantal kilometers. Voor de periode waarin thuis wordt gewerkt, mag u echter blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is.


6. Vergoeding kinderopvang uiterlijk in juli uitbetaald

De vergoeding die ouders krijgen vanwege de sluiting van de kinderopvang, wordt uiterlijk in juli van dit jaar uitbetaald. De sluiting is een van de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het coronavirus. De compensatie heeft betrekking op de periode 16 maart tot en met 28 april 2020. Voor de vergoeding wordt aangesloten bij de gegevens van de kinderopvang die op 6 april 2020 bekend waren. De vergoeding wordt rechtstreeks uitbetaald aan de ouders. Zij hoeven hiervoor niets te doen. Ook ouders met een cruciaal beroep die voor hun kind(eren) wel kinderopvang genieten, krijgen compensatie van de eigen bijdrage. Het gebruik van deze noodopvang is namelijk kosteloos.

Herziening en bezwaar
De vergoeding van het kabinet zal soms afwijken van de werkelijk verschuldigde ouderbijdrage. Bij geringe afwijkingen vraagt het kabinet om begrip, bij grotere afwijkingen kunt u bezwaar en beroep instellen.