Geen verhoging onbelaste vrijwilligersvergoeding in 2022

17 februari 2022

Vrijwilligersregeling

Handen

U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk doen, een vergoeding geven die voor de fiscus onbelast is. In 2022 bedraagt die onbelaste vrijwilligersvergoeding per vrijwilliger maximaal € 180 per maand en € 1.800 per jaar. Over vrijwilligersvergoedingen tot dat bedrag zijn geen belastingen en premies verschuldigd. De maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2022 vindt geen verhoging plaats ten opzichte van 2021.

Uurvergoeding

Komt de totale vergoeding niet boven bovenstaande bedragen uit, dan is in 2022 een uurvergoeding van maximaal € 5 onbelast. Voor vrijwilligers onder de 21 jaar is dat € 2,75. Wanneer u de vrijwilliger per activiteit betaalt, moet u de vergoeding omrekenen naar een uurvergoeding en deze toetsen aan de maximale bedragen per maand en per jaar. 

Hogere vergoeding?

Betaalt u de vrijwilliger een hogere vergoeding? Dan is deze alleen onbelast als u de vergoeding betaalt om de kosten te vergoeden die de vrijwilliger gemaakt heeft voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk. Zodra de maximale bedragen worden overschreden, moeten zowel u als de vrijwilliger de kosten kunnen aantonen en verantwoorden. Dan is het van belang een administratie bij te houden van de vrijwillig gewerkte uren en de gemaakte kosten. De hogere vergoeding moet worden opgegeven bij de aangifte Inkomstenbelasting.

Voorwaarden vrijwilligersvergoeding

Om gebruik te kunnen maken van de fiscale regels voor een onbelaste vrijwilligersvergoeding moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • uw organisatie:
    valt niet onder de vennootschapsbelasting of is daarvan vrijgesteld
    is een sportvereniging of sportstichting 
    is een algemeen nut beogende instelling (ANBI)
  • de vrijwilliger is niet bij u in dienst
  • de vrijwilliger voert de werkzaamheden niet uit voor zijn beroep
  • de vergoeding die de vrijwilliger krijgt voor het werk is een vergoeding die niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk

Bron: SRA