Heffing box 3
In genoemde zaak ging het om de belastingheffing in box 3. Deze gaat uit van een verondersteld rendement en niet van het werkelijk behaalde rendement. Deze heffing staat met name vanwege de lage rentestand dan ook al jaren ter discussie en wordt door vele belastingplichtigen ook aangevochten via bezwaarprocedures.
Individuele en buitensporige last
Volgens huidig recht is het kort gezegd niet toegestaan belasting te heffen indien deze heffing leidt tot een ‘individuele en buitensporige last’. In genoemde zaak voor de Hoge Raad was de vraag aan de orde of hiervan sprake was.
Belastingheffing hoger dan rendement
In deze zaak bedroeg in het jaar 2017 het rendement in box 3 op het daarin aanwezige vermogen van de belastingplichtige € 1.244 terwijl € 1.354 betaald moest worden aan belasting in box 3. De Hoge Raad moest zich in deze zaak dan ook uitspreken over de vraag of dit betekende dat er sprake was van een individuele en buitensporige last.
Interen op vermogen?
Als de belastingheffing hoger is dan het behaalde rendement, moet volgens de Hoge Raad ook in aanmerking worden genomen of en in hoeverre iemand een zodanig laag inkomen heeft dat hij op zijn vermogen moet interen om de belasting te voldoen. De wetgever heeft immers geen belastingheffing beoogt waardoor men op zijn vermogen moet interen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen, aldus de Hoge Raad. Is dit wél het geval, dan kan er dus sprake zijn van een buitensporige last. De zaak werd verwezen naar een ander hof om dit uit te zoeken.
Heeft u vragen over het al dan niet bestaan van een individuele en buitensporige last, neem dan contact met ons op.
Bron: SRA