De groei van de consumentenbestedingen en het toerisme waren positief, maar hogere inkoopkosten en een tekort aan personeel drukten de financiële resultaten. Dit blijkt uit het nieuwe SRA-rapport ‘Branches in Zicht 2019, de harde cijfers van Nederlandse ondernemingen’.
Winstgroei aanzienlijk lager
De omzet in de horeca steeg in 2018 met bijna 6%. Deze groei werd breed gedragen: het aandeel van horecabedrijven met een stabiele of hogere omzet ging omhoog naar bijna 75%. Wel bleef de branche achter bij het eigen groeicijfer van 2017 (8,0%) en het mkb-gemiddelde voor 2018 (9,6%).
De winstgroei kwam uit op bijna 11%; een mooi cijfer, maar toch aanzienlijk lager dan in 2017 (ruim 20%). Het mkb-gemiddelde voor 2018 bedroeg 16,3%. De winstgevendheid is afgenomen door de stevige concurrentie. De groei van de brutomarge is gedaald van 8% naar bijna 6%.
Toerisme zorgt voor impuls
Binnen de horeca liet de logiesverstrekking (hotels, hotel-restaurants en verhuur van vakantiehuisjes en appartementen) een positieve winstontwikkeling zien. Deze subbranche profiteert sterk van de grote toestroom van buitenlandse toeristen, terwijl ook het binnenlandse toerisme in de lift zit. Restaurants hadden het wat betreft winstgroei moeilijker. In deze subbranche stegen de personeelskosten relatief sterk. Ook cafés bleven achter, al was er wel sprake van groei.
Loongroei blijft relatief bescheiden
Aan de kostenkant viel op dat de loonkosten wat harder zijn gestegen: +4,5%, versus +2,8% een jaar eerder (en bijna 8% voor het mkb als geheel). De uitgaven aan pensioenpremies liepen op, maar lang niet zo snel als in 2017. Per saldo stegen de personeelskosten iets minder hard dan in de voorgaande jaren. Deze trend is tegengesteld aan de ontwikkeling in het mkb als geheel.
De horeca groeit en daardoor zijn er ook meer medewerkers nodig, bij een krappe arbeidsmarkt. Harry Marissen, bestuurslid van SRA: “Dit is een sta-in-de-weg voor vernieuwing en kwaliteit; factoren die bepalend zijn voor het succes op de lange termijn. De branche zal daarom meer moeten investeren in menselijk kapitaal.”
Bron: SRA