Bijtelling privégebruik
De bijtelling voor het in privé kunnen rijden in een auto van de zaak is gekoppeld aan de cataloguswaarde in het jaar waarop de auto voor het eerst op kenteken is gezet. Dat geldt ook voor een auto die tweedehands is aangeschaft. Een belastingplichtige met een auto van de zaak voerde voor het hof aan dat deze regeling in strijd is met Europees recht. Het aangevoerde argument hiervoor was dat werknemers eerder zullen kiezen voor een nieuwe auto dan voor een gebruikte importauto omdat de bijtelling voor beide auto’s hetzelfde is. Daarom zouden de regels van de bijtelling de import van auto’s belemmeren en daarmee strijdig zijn met het Europees recht.
Catalogusprijs beslissend
De rechter overweegt allereerst dat er geen onderscheid bestaat tussen de bijtelling van een nieuwe en een gebruikte auto. Vanuit die optiek is dus geen sprake van een verboden onderscheid en belemmert het dus niet de import van auto’s uit het buitenland.
Geen fiscaal protectionisme
Volgens het hof getuigt de bijtelling ook niet van indirect of zijdelings fiscaal protectionisme, dat volgens het EU-recht evenmin is toegestaan. Uit de uitspraak kan verder worden opgemaakt dat er een te ver verwijderd verband bestaat tussen de invoer van een gebruikte auto uit de EU en de bijtelling die een werknemer krijgt indien een dergelijke auto ter beschikking wordt gesteld door zijn werkgever. Ook vanuit dit gezichtspunt is dit volgens het hof niet in strijd met het Europees recht.
Heeft u vragen over de bijtelling voor de auto van de zaak, neem dan contact met ons op.
Bron: SRA